2 De relaties groter/kleiner dan |
Weten dat je in getallen een volgorde kunt aanbrengen.
Kunnen vergelijken en ordenen van hele getallen onder ±100.000 en van elementaire kommagetallen.
Weten wat de begrippen 'kleiner dan' en 'groter dan' in de context van getallen betekenen.
- Prijskaartjes van computers: € 901, € 898, € 799.
Welke computer is het goedkoopst?
- Welke van de volgende getallen zijn kleiner dan 2,5?
2,51 3 2,25 1,9.
- Wat is meer: 0,5 of 0,05?
- Zet de volgende jaartallen op volgorde:
1623, 1450, 1789, 1310.
- We hebben de lengte van een aantal kinderen gemeten.
Zet de lengtes op volgorde van groot naar klein:
1,43 m; 1,38 m; 1,51 m; 1,49 m; 1,55 m.
- Getallen ordenen van klein naar groot. (Uit: Alles telt)
|
Kunnen vergelijken en ordenen van hele getallen onder ±1.000.000 en van kommagetallen. Weten wat de begrippen 'kleiner dan' en 'groter dan' in de context van getallen betekenen.
- In onze straat staan drie huizen te koop.
Nummer 5 is te koop voor € 625 000.
Nummer 17 is te koop voor € 1 383 000.
En ons huis staat te koop voor € 399 000.
Welk huis is het goedkoopst? Welke het duurst?
- Orden de getallen van klein naar groot:
99,8; 99,0; 100,1; 100,9; 10,999.
- Dichtbij en veraf. (Uit: Wis en reken)
|